Wie redt Albert Cobb? (Who'll Save the Plowboy?)
door Frank D Gilroy (1962)
NKT
Nederlands Kamertoneel, Antwerpen, 28 November 1965
toneelstuk in twee bedrijven
verstaling: Fried Zuidweg
Het stuk speelt in New York City in de tegenwoordige tijd.
- Eerste bedrijf:
-
- Eerste tafereel:
- twee dagen voor Kerstmis, 's avonds
- Tweede tafereel:
- enkele ogenblikken later
- Pause
- Tweede Bedrijf:
-
- Derde tafereel:
- een uur later
- Vierde tafereel:
- de volgende morgen
Welkom Peter Gill
Jong, ondeugend, sarcastisch. Zo kwam Peter Gul ons theater binnenstappen.
Hij klapte bij de lezing van het stuk met onze acteurs geen lijvig uitgewerkt
regieboek open. Uit zijn jaszak kwam een gewoon gedrukte Amerikaanse uitgave van
het stuk.
Op de verdere repetities dirigeerde hij de acteurs met zinnen die, in plaats
van met woorden, eindigden in uitdrukkingsvolle handgebaren.
Op deze manier heeft hij in wekenlange repetities onze nieuwe productie
gecreëerd. Welkom Peter in België, welkom in Antwerpen maar vooral welkom in
onze theatergemeenschap waar tot onze vreugde ook de jonge buitenlandse collega’s
zich zo thuis voelen.
Welkom, en m... voor je eerste productie «abroad».
De directie.
Het Amerikaanse Theater Sedert de Oorlog en Wie Redt Albert Cobb?
«Who’ll Save the Plowboy?» is een recent en typisch product van het
Amerkaanse theater sedert de oorlog.
Zoals we weten heeft de Actors’ Studio een grote invloed uitgeoefend op de
toneel-schrijvers van vandaag. Onder de directie van Lee Strasberg heeft de
Studio een school van acteurs voortgebracht wier talent in het onderzoeken van
het psychologisch realisme van de doorsnee moderne mens, en de drama’s van het
leven van alle dag, in de cinema beroemd is geworden door de uitbeeldingen van
Marlon Brando, Geraldine Page, Eli Wallach, Lee J. Cobb, Kim Stanley, etc.
Onder de toneelschrijvers die de gelegenheid aangegrepen hebben voor deze
acteurs te schrijven zijn de meest vooraanstaande wel Tennessee Williams en
Arthur Miller. Zij symboliseren de twee treffendste aspecten van het Amerikaans
theater: Miller met zijn belangstelling voor de sociale krachten die het leven
van zijn personages beheersen, en Williams met het verkennen van de interne
krachten (zoals de sexuele schuld-obsessie) die de mensen dwingen zich te
gedragen zoals ze doen.
De laatste jaren hebben Edward Albee en Arthur Kopitt (wiens «Pa, arme Pa»
wij vorig seizoen brachten) deze ideëen geintroduceerd op het terrein van
fantasie en komedie. Hoewel zij ongetwijfeld de moderne Europese
toneelschrijvers verwerkt hebben, blijft hun thema toch essentieel Amerikaans;
zij houden zich bezig met sexueel geweld, de dominerende positie waartoe de
vrouw gedwongen wordt, en de strijd van het individu, in een grote gemeenschap.
Met «Wie redt Albert Cobb?» brengen wij U in kennis met het werk van een
nieuw Amerikaans auteur Frank D. Gilroy, wiens werk sterk de invloeden
weerspiegelt van zijn theater-milieu.
V.Q.
Korte Inhoud
Twee dagen voor Kerstmis.
Albert Cobb verwacht het bezoek van zijn oude oorlogsvriend Larry, die hem
destijds het leven gered heeft, maar van wie hij in jaren niet meer heeft
gehoord.
Hij bezweert zijn vrouw vriendelijk en gewoon te doen en niet te laten merken
dat hun huwelijk een mislukking is. Later op de avond valt hij echter zelf door
de mand en vertelt Larry in een wanhopige uitbarsting de waarheid over zijn
leven.
Larry heeft de ware reden van zijn bezoek verzwegen. Als ze daar achter
komen, trachten Albert en Helen te redden wat er te redden valt, maar de
onttakeling is nog niet ten einde...
Moderne Amerikaanse Schrivers aan het Woord:
Uit Arthur Miller:
Het stuk groeide uit beelden van futiliteit — de holle Zondagmiddagen —
met-het-autowassen. Waar is die auto nu? En de zemelappen, die zorgvuldig
uitgewassen en te drogen gehangen werden, waar zijn die zemelappen? En de
eindeloze kronkeige discussies, de vragen, de ruzies, de kleineringen, de
aanmoedigingen, de vurige besluiten, het terugkomen daarop, de scheidingen, de
reizen van huis weg en terug, de geweldige kansen en de kleine kansen, de
ontknopingen — en dat allemaal in de keuken waar nu vreemden zitten die niet
horen wat de muren zeggen.
Het beeld van het ouder worden en zoveel van je vrienden al weg en vreemden
in de zetels der machtigen die niets weten van jou of van je triomfen of van je
onschatbare waarde.
Het beeld van de zoon’s harde ogen, niet langer onder de indruk van je
mythe, niet langer te wekken uit zijn apartheid, niet langer beseffend dat je
voor hem geleefd en voor hem geweend hebt.
Het beeld van wreedheid, wanneer liefde iets anders geworden is, en toch
aanwezig is, ergens in de kamer, als je maar wist waar.
Het beeld van mensen die vreemden worden en elkaar nog slechts taxeren. En
bovenal, misschien, het beeld van een drang groter dan honger of sex of dorst,
de drang om ergens op de wereld een vingerafdruk te laten. Een drang naar
onsterfelijkheid, en, wanneer je dat toegeeft, het weten dat je zorgvuldig je
naam op een stuk ijs hebt geschreven op een hete juli-dag.
Met «het stuk» bedoelt Miller hier «Death of a Salesman».
Uit Tennessee Williams:
Als ik het gedrag van mensen tegenover elkaar aanval, betrek ik mijzelf in
die aanval, aangezien ik deel uitmaak van het menselijk ras, tenzij ik me zelf
als superieur aan die mensheid zou beschouwen, wat ik niet doe. Eigenlijk is het
zo dat ik geen enkele menselijke zwakheid op het toneel aan de kaak kan stel!en
tenzij ik die zwakheid ken uit eigen ervaring, ik heb een groot aantal
menselijke zwakheden en brutaliteiten belicht en dientengevolge bezit ik die
zelf.
Ik geloof niet eens dat ik me meer van mijn fouten bewust ben dan U van de
Uwe. Schuld is universeel. Een sterk gevoel van schuld bedoel ik. Als er een
gebied bestaat waar de mens boven zijn morele conditie uit kan stijgen, conditie
die hij van de natuur meekrijgt van bij zijn geboorte, en zelfs van veel
vroeger, dan geloof ik dat we het alleen maar moeten willen zien, het bestaan
ervan erkennen, en ik geloof dat we dat allemaal doen, tenminste in ons
onderbewustzijn. Vandaar de schuldgevoelens en vandaar de uitdagende agressie,
en vandaar de diepe duisternis van de wanhoop die door onze dromen spookt en
door ons scheppend werk, en die ons elkaar doet wantrouwen.
Credits
Albert Cobb |
Raf Reyman |
Helen Cobb, zijn vrouw |
Paula Sleyp |
Larry Doyle |
Cas Baas |
Mrs Doyle, Larry's moeder |
Cara Van Wersch |
De Man |
Jan Moonen |
De Dokter |
Raoul de Vree |
Joey Pike |
Joe Dom |
Regie |
Peter Gill |
decor-ontwerp |
Marc Payot |
uitvoering |
atelier NKT - Leiding Frans Schouwaerts |
|